Een installatieautomaat, ook wel maximumschakelaar, zekeringautomaat of kortweg automaat genoemd, beschermt de bedrading van elektrische installaties tegen schade door te hoge elektrische stromen.
De automaat onderbreekt het elektrische circuit als er kortsluiting of overbelasting in de installatie ontstaat. Bij een plotselinge hoge stroomstoot (kortsluiting) geschiedt het uitschakelen nagenoeg zonder tijdsverloop door een elektromagneet. Bij overbelasting vindt uitschakeling plaats door middel van een bimetaal.
Of anders gezegd:
De automaat is een automatisch uitschakelapparaat. Hij wordt algemeen gebruikt in een elektrische installatie om de verschillende stroomkringen te beveiligen tegen overbelasting en kortsluiting. Hij wordt ook gebruikt in bestaande installaties om oude smeltveiligheden te vervangen. Het voordeel van smeltveiligheden is dat ze een stuk goedkoper zijn dan een automaat. Het grote nadeel van een smeltveiligheid is dat wanneer ze éénmaal gewerkt hebben, ze kapot zijn en vervangen moeten worden. Dit is niet het geval bij een automaat die weer kan ingeschakeld worden. De automaten kunnen niet ingesteld worden: ze van verschillende waarden en werken ook op verschillende curves.
Enkele begrippen:
Kortsluiting: kortsluiting is een verbinding met lage weerstand die gewoonlijk niet aanwezig is in een elektrisch circuit.
Kortsluiting kan ongewenst zijn. Worden de polen van een contactdoos of andere spanningsbron kortgesloten, dan zal er een zeer hoge stroom gaan lopen, wat men tracht te voorkomen met een smeltveiligheid.
Kortsluiting kan echter ook bedoeld zijn. Het komt vaak voor dat een onderdeel wordt uitgeschakeld door het kort te sluiten. Zo maakt een trein kortsluiting tussen de beide rails, waardoor in het beveiligingscircuit een relais afvalt en de trein gedetecteerd wordt. Het spreekt vanzelf dat hierbij maatregelen nodig zijn om de stroomsterkte te beperken.
De automaat onderbreekt het elektrische circuit als er kortsluiting of overbelasting in de installatie ontstaat. Bij een plotselinge hoge stroomstoot (kortsluiting) geschiedt het uitschakelen nagenoeg zonder tijdsverloop door een elektromagneet. Bij overbelasting vindt uitschakeling plaats door middel van een bimetaal.
Of anders gezegd:
De automaat is een automatisch uitschakelapparaat. Hij wordt algemeen gebruikt in een elektrische installatie om de verschillende stroomkringen te beveiligen tegen overbelasting en kortsluiting. Hij wordt ook gebruikt in bestaande installaties om oude smeltveiligheden te vervangen. Het voordeel van smeltveiligheden is dat ze een stuk goedkoper zijn dan een automaat. Het grote nadeel van een smeltveiligheid is dat wanneer ze éénmaal gewerkt hebben, ze kapot zijn en vervangen moeten worden. Dit is niet het geval bij een automaat die weer kan ingeschakeld worden. De automaten kunnen niet ingesteld worden: ze van verschillende waarden en werken ook op verschillende curves.
Enkele begrippen:
Kortsluiting: kortsluiting is een verbinding met lage weerstand die gewoonlijk niet aanwezig is in een elektrisch circuit.
Kortsluiting kan ongewenst zijn. Worden de polen van een contactdoos of andere spanningsbron kortgesloten, dan zal er een zeer hoge stroom gaan lopen, wat men tracht te voorkomen met een smeltveiligheid.
Kortsluiting kan echter ook bedoeld zijn. Het komt vaak voor dat een onderdeel wordt uitgeschakeld door het kort te sluiten. Zo maakt een trein kortsluiting tussen de beide rails, waardoor in het beveiligingscircuit een relais afvalt en de trein gedetecteerd wordt. Het spreekt vanzelf dat hierbij maatregelen nodig zijn om de stroomsterkte te beperken.
Kortsluiting
Overbelasting: een elektrisch toestel is overbelast indien de stroom naar het toestel groter is dan de nominale stroom van het toestel. daardoor warmt het abnormaal op zodat thermische schade ontstaat aan de isolatie van de geleiders en delen die daarmee in contact komen. Dit komt voor als men een te grote verbruiker zou aansluiten of als er teveel verbruikers in één kring aangesloten zijn.
Verbrande voeding door overbelasting